De hele dag door dezelfde rugklachten

In dezelfde week twee aanmeldingen met lage rugklachten. Ze voldeden beide aan onderstaand profiel:
– Man
– 45-48 jaar
– Lage rugklachten met soms lichte uitstraling in het been
– Elektromonteur (±40 hr. per week)
– Een gezin met twee kinderen met leeftijden tussen 5-9 jaar en een vrouw.
– Grootste hobby: klussen (motor vs. auto en beide in- en om het huis)
– Licht overgewicht
– Kyfolordotische houding (bolle bovenrug, holle onderrug) met een lage rompstabiliteit
– Grootste hulpvraag: Volledig kunnen werken zonder pijnklachten.

‘Copy- paste’ voor het behandelplan zou je kunnen denken, maar niets is minder waar!
Er zijn 3 basisdingen waar je naar kijkt bij een cliënt die je begeleidt; Taak, individu en omgeving (Model van Newell, 1986). Wat is de taak die iemand moet uitvoeren? Wat zijn de persoonlijke eigenschappen? En in welke omgeving verkeerd de cliënt?

Bij deze twee heren leggen we enkele facetten onder de loep:

Setting 1: Hij moet geregeld eerder naar huis om medicijnen te halen voor zijn vrouw. Zij is ziek en zal niet beter worden. Hij rijdt door de spits naar en van zijn werk waarbij de dagelijkse file een grote irritatiebron is. Bij thuiskomt neemt hij de zorgtaak over en stuurt hij het gezin voornamelijk aan. Hij neemt grotendeels de huishoudelijke taken op zich. Af en toe komt er een familielid helpen in het huishouden. Er zijn weinig financiële middelen om schoonmaakhulp o.i.d extra in te schakelen. In het weekend wil hij graag leuke dingen doen moet zijn kinderen en goed voor zijn vrouw zorgen.

Setting 2: Hij gaat op zijn fiets naar zijn werk wat hij erg prettig vindt. Hij werkt officieel 40 uur, maar maakt er veel meer. Niet alle overuren worden eerlijk uitbetaald. De ploegen van de ploegendiensten zijn enige tijd geleden veranderd tot grote onvrede op de werkvloer. Meerdere collega’s zijn onlangs met een burn- out uitgevallen, waaronder zijn vaste maatje. Hij voelt de druk om deze gaten op te vullen. Echter heeft hij nog geen waardering gekregen voor de overuren. Dit zit hem dwars. Bij thuiskomst eet hij vaak alleen wanneer de rest van het gezin al met het avondritueel bezig is. Zijn vrouw werkt 32hr in de week, haalt de kinderen op en kookt. In het weekend moet er worden schoongemaakt en moet hij mee naar de markt voor de wekelijkse boodschappen.

Bij deze settingen analyseer je als oefentherapeut wat helpend en niet helpend gedrag is t.o.v. de (rug-) klachten. Waar kan er verbetering plaatsvinden en welk mogelijkheden heeft de cliënt? Is er ruimte op de dag om bijvoorbeeld te oefenen? Kan er vanuit de omgeving stimulans verwacht/ingezet worden of moet iemand alles uit zichzelf halen? Voel iemand zich goed in zijn vel? Wat zijn de ‘veilige oefenmomenten’?

Kan je je voorstellen dat bij beide mannen de antwoorden heel anders zijn? En dus ook het behandelplan heel anders wordt?

Al zouden we de hele dag door mensen krijgen zien met ‘dezelfde rugklachten’. ‘Copy-paste’ gaat niet en dat is juist het gave in het vak als oefentherapeut Cesar / Mensendieck. Pas wanneer het bio-psychosociale plaatje compleet is, kunnen we aan de slag!

De verschillen van cliënten met hetzelfde basisprofielen en klachten kunnen een groot verschil maken voor het behandelplan.

Geef een reactie